• Grutto

    GRUTTO – LIMOSA LIMOSA

    Grootte:
    De grutto is een grote slanke steltloper met een snavellengte van 7,5 tot 12 cm. Zijn totale lichaamslengte varieert van 40 tot 44 cm.

    Verenkleed:
    De mannetjes zijn over het algemeen roestrood op de kop, nek, borst en de voorste delen van de buik. De overige delen van de onderzijde zijn wit. Verder zijn de borst en buik zwart gebandeerd en de poten loodgrijs. De snavel van de grutto is lichtoranje en loopt uit tot een donkere punt. In de winter hebben zowel het mannetje als het en vrouwtje een witte onderkant en een bleke grijsbruine bovenzijde.
    De vrouwtjes zijn van de mannetjes te onderscheiden omdat ze iets zwaarder zijn en een langere snavel hebben dan de mannetjes. Ook zijn de vrouwtjes lichter van kleur.

    Grutto Voedsel:
    In het broedseizoen eten grutto’s voornamelijk insecten en emelten, regenwormen. In hun overwinteringsgebieden stappen de vogels over op graszaden en rijstkorrels.

    Biotoop:
    Grutto’s hebben een voorkeur voor een vochtig landschap zoals hoogvenen, natte heide, vochtige hooilanden, begraasde weilanden, moerassen en gemaaide rietlanden. In cultuurlandschappen verkiezen de vogels maailand boven weiland. Van de Europese populatie broed 48% in ons land. Deze aantallen zijn de laatste jaren echter sterk teruggelopen.

    Overwintering:
    Na de broedtijd, van maart tot juni, verzamelen de grutto’s zich op vochtige pleisterplaatsen. Eén van de bekendste is de Oostvaardersplassen. In juli verlaten de eerste groepen grutto’s ons land. De meeste brengen de winter door aan de kust en langs de rivieren van Zuid Mauretanië, Senegal, Gambia en Guinee-Bissau, en in de binnendelta van de Niger in Mali.
    Meestal trekken de Nederlandse broedvogels met tussen pauzes via Noordwest-Marokko, Zuid-Spanje en Portugal terug naar ons land.

    Grutto Legsels:
    De eerste grutto’s komen in februari terug naar ons land. Eind maart worden de eerste legsels verwacht. Het mannetje maakt meerdere nesten waarna het vrouwtje één nest uitkiest om haar eieren in te leggen. De eieren, meestal 4, zijn olijfgroen of bruin met onduidelijke vlekken. Ze worden ongeveer 24 dagen bebroedt. Wanneer een nest vroeg in het seizoen verstoord wordt willen de grutto’s nog wel een vervolglegsel produceren. Na ± 30 tot 35 dagen zijn de jongen vliegvlug.

    Bescherming:
    De koning van de weidevogels, zoals de grutto ook wel wordt genoemd, dient door vrijwilligers met de grootst mogelijke aandacht beschermd te worden. Grutto’s die op akkerland broeden, bieden bamboestokken uitkomst bij het markeren van de nesten. In grasland kunnen de nesten ook met bamboestokken gemarkeerd worden. Maar de voorkeur gaat uit dat de boer een gebied rondom het nest laat liggen, minimaal vijf bij vijf meter. Dit vindt plaats in goed overleg met de boer.
    Het verleggen van een gruttolegsel is uitgesloten. De grutto accepteert dit niet en verlaat onmiddellijk het nest. Bij het maaien van grasland, dient altijd het maaisel van het nest gehaald te worden. Ook hier geld als het maaisel niet verwijderd wordt, verlaat de grutto het nest.
    Bij aanwezigheid van gruttokuikens in grasland kan men voordat de boer gaat maaien, 24 uur vooraf lange stokken met daaraan plasticzakken in het grasland plaatsen. Dit schrikt de grutto’s af waardoor ze naar een naast gelegen perceel verhuizen.